Geschiedenis

 

Het prille begin

Begin jaren 80 van de 19e eeuw schijnen er in Leerdam 8 mannen geweest te zijn, die ieder op eigen houtje een instrument bespeelden. Het ging zoals het wel meer gaat: zij vonden elkaar en werden weldra “De Gouden Ploeg” genoemd, een naam waarvan de herkomst onbekend is.

Het enige bewijs uit die tijd is een foto, genomen in de paardenstal aan de Singel.

In die tijd waren er veel jongeren, die hun loopbaan begonnen in de suikerbakkerij van Arend van Wijk in de Kerkstraat. Op die plaats zou de wieg van Kunstliefde en Vriendschap hebben gestaan. Arend van Wijk werd de eerste beschermheer, nadat op 17 april 1882 de vereniging was opgericht. Deze beschermheer was van zoveel belang voor de vereniging, dat men het ook wel over “de muziek van Van Wijk” had. De arend, die het vaandel en schellenboom lange tijd sierde, herinnerde aan deze “pionier”.

Het eerste optreden

Aangenomen wordt dat het eerste optreden bij de opening van de spoorlijn Dordrecht – Nijmegen geschiedde. De eerste trein, die in Leerdam arriveerde, kwam aan onder welkomstmuziek van Kunstliefde en Vriendschap. Bekend uit die tijd is het verhaal over een bewoner van de Gasthuissteeg, die zich op een stoel aan het eind van die steeg installeerde, omdat, zo hadden zijn kameraden hem verteld, de trein achter de muziek over de Hoogstraat zou komen. Helaas ontbreekt van deze gelegenheid historisch materiaal.

1882

 

Het vaandel

Op het eerste vaandel, dat nog in Museum Het Oude Raadhuis prijkt, staan de woorden Kunst en Liefde los van elkaar. Dit vaandel werd in 1886 en 1887 plechtig uitgereikt. De eerste vaandeldrager, Jan van Wijngaarden, nam gezeten te paard en geflankeerd door 2 wachten, het vaandel in ontvangst, waarna men door de stad trok. Omdat een eigen muziekkorps in Leerdam een unieke plaats innam, werd het steeds meer ingeschakeld bij bijzondere gebeurtenissen, hetgeen de burgerij erg waardeerde. Zo ging men op 27 april 1893 voorop bij het inhalen van burgemeester B. Tukker. In dat zelfde jaar waagde men zich ook buiten de gemeente en werd deelgenomen aan een festival te Breda. Met het voor die tijd zeer waardevolle bezit van een herinneringsmedaille kwam men naar huis. Ook in 1898, het jaar van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina, was men van de partij. Na afloop van de feesten werd door de regering een tiental medailles uitgereikt aan diverse autoriteiten. Ook aan het vaandel werd zo’n medaille gehecht.

Dat men het in het verleden niet altijd even nauw genomen heeft met de gedenkwaardigheden van Kunstliefde en Vriendschap, bewijst het volgende verhaal. De diverse vaandels van onze vereniging hebben tientallen jaren in het repetitie lokaal, de oude Nieuwsstraat school, in vitrines gehangen. Maar men was al jaren het eerste vaandel Kunstliefde en Vriendschap kwijt. Niemand wist waar het gebleven was. Alle oud-leden en betrokkenen uit die tijd werden er om gevraagd, doch het bleef zoek. Met het 100 jarig jubileum in 1982 werd de behoefte om het terug vinden van dit oude vaandel toch wel erg groot. Opnieuw werd een zoektocht gestart waarbij een van de speurders in gesprek kwam met Jo Slieker, voormalig huismeester in Het Hofje van Mevrouw van Aarden. Deze adviseerde om eens te kijken op de zolder van het toenmalige Gemeentehuis, momenteel het Oude Raadhuis. Onze speurneus keek op deze zolder zijn ogen uit: wat hier niet lag, in de regen door een lekkend dak, was om te huilen. Diverse vaandels van verenigingen, welke niet meer bestonden, allerlei ander cultureel erfgoed in de vorm van schilderijen, antiek huishoudelijk gereedschap, oude wapens, oude instrumenten, enzovoorts. Alles zat onder de vogelpoep. Zo werd ook het vaandel van Kunstliefde en Vriendschap, zwaar beschadigd en beschimmeld, hier aangetroffen.
Door Hennie Clements en haar dochters Yvonne en Sylvia werd het vaandel in zijn oude glorie hersteld en prijkte het op het 100 jarig jubileum concert in april 1982. Momenteel liggen de vaandels en divers cultureel erfgoed wederom op deze zolder, maar nu uitstekend opgeslagen en geconditioneerd. Compliment aan degene die hiervoor heeft zorg gedragen.

Eretitels

Anders dan men wellicht zou verwachten, werd Kunstliefde en Vriendschap eerst onderscheiden met de Koninklijke titel. In april 1957 werd het 75- jarig bestaan van de vereniging gevierd met een receptie in de Glashof. De grootste verrassing bij deze jubileumviering was ongetwijfeld het feit dat het H.M. Koningin Juliana had behaagd de vereniging het predikaat “Koninklijk” te verlenen. Deze tijding, overgebracht door de waarnemend commissaris van de Koningin, werd met ontroering en grote blijdschap ontvangen. Later, bij het 100-jarig jubileum, ontving de vereniging het predikaat “Stedelijk”.

De hoogtijjaren

Een bijzonder hoogtepunt in het bestaan van de vereniging was wel de dag waarop burgemeester Vlug een geheel nieuwe instrumentarium in lage stemming overhandigde. Dit vond plaats op 30 maart 1956. Met dit instrumentarium ging de vereniging naar Gendt, waar met 108 punten de eerste wimpel voor aan het federatievaandel werd verkregen. Om reden dat de “Koninklijke”op de concertwedstrijd van de K.N.F. te Wassenaar een eerste prijs met lof wist te behalen, mocht men voor het eerst in haar rijke historie aanwezig zijn op het Topconcours te Arnhem, alwaar men in het algemeen klassement een fraaie 10˚ plaats wist te verwerven. De 60er jaren behoorden zonder meer tot de “zeven vette jaren”. In deze periode heeft de fanfare het gepresteerd vier maal de eerste prijs met lof in de wacht te slepen. Tengevolge van deze unieke successen werd het podium van Musis Sacrum in Arnhem, waar de topconcoursen plaats vonden, een vertrouwde omgeving voor de mannen en vrouwen van Anton Engel, de vierde dirigent in de historie van Kunstliefde en Vriendschap. Diens compositie ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan is tijdens het concert van het 120 jarig bestaan wederom uitgevoerd.

De toekomst

De jaren ’90 van de vorige eeuw en de huidige jaren van deze eeuw zijn niet de meest succesvolle jaren van de vereniging Kunstliefde en Vriendschap. Er vonden enkele wisselingen van dirigenten plaats. Dit komt de continuïteit van de vereniging niet ten goede. Dankzij de inzet van het bestuur, waarin ook de jongere generatie vertegenwoordigd is, met de betrokkenheid van de “grijze” muzikanten en de dirigent wordt aan de opbouw van de vereniging verder gewerkt. Ook wij als vereniging hebben te kampen met het maatschappelijke verschijnsel van terugloop aan leden door studie, gezin en drukke werkzaamheden. Maar met een ruim bezette opleiding van jeugdige muzikanten onder de hoede van Juul ’t Lam wordt aan uitbreiding via het jeugdorkest gewerkt. Maar terugkeer van oud-leden is wenselijk om het niveau op korte termijn te verhogen. Muziek maken is een prachtige maar toch ook wel moeilijke hobby. Het vraagt doorzettingsvermogen maar het geeft ook een vormende werking aan onze jeugdige muzikanten. In een muziekvereniging worden dominante leden gecorrigeerd en bescheiden leden gestimuleerd zodat zich een muzikale groep vormt. Uiteindelijk wordt het een hechte club die altijd bestaat uit tenminste 3 generaties.

Want als je aan muziek denkt, Denk je aan KL&V!